Haal de hoeveboter uit de ijskast.
Roer de vanillesuiker door de lauwwarme melk tot de suiker is opgelost. Roer er dan de gist volledig in los.
Neem een mengkom en zeef er de bloem in.
Maak in het midden een kuiltje en breek er de eieren in. Strooi het zout op de buitenrand. Voeg de lauwe melk (met de gist en vanillesuiker) toe.
Meng en kneed tot deeg en laat een haf uurtje gisten onder een vochtige handdoek.
Ondertussen zal je boter zacht zijn: werk ze beetje bij beetje door het deeg.
Werk als laatste de parelsuiker door het deeg.
Weeg 100 gram deeg af en rol op tot een bolletje. Herhaal tot al het deeg in bolletjes is gerold (een 13 tal)
Laat je deegbolletjes een kwartiertje afgedekt gisten op een bebloemde bakplaat (of wat maar handig is om werken in je keuken).
Bak de Luikse suikerwafels in een heet ijzer tot ze goudbruin gebakken zijn of tot de suiker begint te karameliseren (regel de temperatuur zodat je suiker niet zwart gaat verbranden).